borstelmakers
- Geluid: borstelmakers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔrstəlˌmakərs / (4 lettergrepen)
- bor·stel·ma·kers
- borstelmaker met uitgang -s
de borstelmakers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord borstelmaker
- ▸ Van Rappard had hem uitgenodigd, de volgende dag meteen bij hem te komen. Vincent had moeten bekennen, dat hij het reisgeld niet bezat. Van Rappard had het hem gegeven; hij stond erop, zei hij, dat Vincent nu zijn ‘Tegelschilders’ en de studies zou zien, die hij dat voorjaar in de blindeninrichting gemaakt had: borstelmakers en spinsters.[1]
- Het woord 'borstelmakers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “60. Keuromnibus. : Ziet een mens” (1967), De Arbeiderspers, Amsterdam, p. 340