boordlicht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boordlicht (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbortlɪxt / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- boord·licht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boordlicht | boordlichten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het boordlicht o
- (scheepvaart) lantaarn aan de zijkant van een schip
Deze lantaarns zijn rood aan bakboord en groen aan stuurboord en ze zijn zo ingericht dat je beide lantaarns alleen tegelijk ziet als je je recht voor het schip bevindt.- ▸ Met de visserij gaat het minder: met deze tak van maritieme voedselvoorziening is het bijna gedaan. Straks doet de laatste Nederlandse haringvisser het boordlicht uit.[2]
- (luchtvaart) lamp aan de zijkant van een vliegtuig
Deze lampen zijn links rood en rechts groen gekleurd en zitten aan de uiteinden van de vleugels.- ▸ Aan het slot draait een speelgoedvliegtuigje rondje in de lege ruimte. De boordlichten branden.[3]
- schijnsel van een lantaarn aan de buitenkant van een schip of vliegtuig
- ▸ In de boordlichten van de Black Hawk lichten stroken asfalt glanzend wit op.[4]
-
1. Een boordlicht aan stuurboord op een museumschip.
-
2. Een boordlicht aan bakboord op een museumschip.
-
2. Een boordlicht aan de linkervleugel van een vliegtuig.
-
2. Boordlichten (groen en rood) van een F22 jachtvliegtuig dat wordt bijgetankt.
-
3. Boordlicht van schepen weerspiegeld in het water.
-
3. Het boordlicht van een Hercules transportvliegtuig.
Hyperoniemen
- [1], [2] navigatielicht
- [1], [2] positielicht
Gangbaarheid
- Het woord boordlicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Atte Jongstra 24 juni 2005“De haring gefileerd” op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Kester Freriks“Boek over jeugdige hersenpatient ook op toneel een juweeltje” (22 april 1994) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Jari Lindholm“Spoedgevallen is er klaar voor” (1 september 2007) op nrc.nl