Vrouwtje
  • (IPA in voorbereiding)
  • boom·kre·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord boomkrekel boomkrekels
verkleinwoord boomkrekeltje boomkrekeltjes

de boomkrekelm

  1. (rechtvleugeligen) Oecanthus pellucens   een krekel uit de orde sprinkhanen en krekels (Orthoptera). Mannetjes worden ongeveer 10 tot 13 millimeter lang, vrouwtjes bereiken een lengte van 11 tot 14 mm