• boom·kor
enkelvoud meervoud
naamwoord boomkor boomkorren
verkleinwoord - -

de boomkorv / m

  1. een visnet dat aan de voorkant open wordt gehouden door een 'boom' en dat over de bodem getrokken wordt
23 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be