• boom·chi·rur·gie
enkelvoud meervoud
naamwoord boomchirurgie -
verkleinwoord - -

de boomchirurgiev

  1. (biologie) behandeling bedoeld om de levensduur van bomen te verlengen of om bomen in goede staat houden
    • In de boomchirurgie bestond het gebruik rotte delen uit bomen weg te vrezen, wat de natuurlijke afweer van de boom aantast. 
  • Boomchirurgie houdt zich bezig met het herstellen van beschadigingen en verwondingen aan bomen. De gebruikte methodes zijn volgens de huidige inzichten echter incorrect. Daarom wordt de term boomchirurgie vooral geassocieerd met deze achterhaalde methodes. Uit de boomchirurgie is boomverzorging voortgekomen.