• boom·boa
enkelvoud meervoud
naamwoord boomboa boomboa's
verkleinwoord boomboaatje boomboaatjes

de boomboam

  1. (reptielen) (Corallus) een slang uit het slangengeslacht Corallus uit de familie Boidae  
    • Zie je die boomboa in die boom daar? 
34 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be