bombardementsvliegtuig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bom·bar·de·ments·vlieg·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bombardementsvliegtuig bombardementsvliegtuigen
verkleinwoord bombardementsvliegtuigje bombardementsvliegtuigjes

Zelfstandig naamwoord

het bombardementsvliegtuigo

  1. een vliegtuig dat bommen werpt
    • In de verte nadert een Duitsch bombardementsvliegtuig. Het scheert rakelings over de boomkruinen: een groot grauw-grijs monster! [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen