Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • bom·aan·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bomaanval bomaanvallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bomaanvalm

  1. (militair) aanval met explosieven
     Het historische centrum werd verwoest door de bomaanval en de branden die daarop volgden. Meer dan 800 mensen kwamen om het leven.[1]
Hyponiemen
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Terugblik op het bombardement op Rotterdam” (Donderdag 14 mei 2015, 10:13), NOS