• bol·was·sing
enkelvoud meervoud
naamwoord bolwassing bolwassingen
verkleinwoord bolwassinkje bolwassinkjes

de bolwassingv

  1. (België) een boze opmerking omdat iemand wat fout heeft gedaan
    • Het meisje kreeg een bolwassing van haar moeder, omdat ze haar kamer alweer niet had opgeruimd. 
  1. uitbrander
55 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be