bokje
- bok·je
- [A]: afgeleid van bok zn met het achtervoegsel -je
- [B]: ontstaan door verwarring met de watersnip die een mekkerend geluid maakt dat aan een bok doet denken [1]
- [C]: eponiem dat verwijst naar het bedrijf van de 19e-eeuwse Cubaanse sigarenmaker Gustave Bock in Havana, Bock y Ca. [2] [3]
het bokje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bok
-
1. Een bokje op een bank.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | bokje | bokjes |
[B] bokje o dim. tant.
- (steltloperachtigen) bepaald soort watervogel, Lymnocryptes minimus uit de familie van strandlopers en snippen (Scolopacidae )
-
1. Een bokje, Lymnocryptes minimus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | bokje | bokjes |
[C] bokje o dim. tant.
- goedkope sigaar
- Het woord bokje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bokje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bokje (vogelsoort) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ bokje (sigaar) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Tony Hyman“Rings Around Cigars: The Cigar Band : The Band The History and the Romance of Cigar's Paper Ring” (winter 1994/1995) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron W.A. van ReesIndische typen. in: De Tijdspiegel., jrg. 21 nr. 1 (januari 1864), D.A. Thieme, Arnhem, p. 317 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be