boeklegger
- Geluid: boeklegger (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbuklɛɣər / (3 lettergrepen)
- boek·leg·ger
- samenstelling van boek zn en legger zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boeklegger | boekleggers |
verkleinwoord | - | - |
de boeklegger m
- strook kaartkarton, leer of stof om een bladzijde in een boek mee te markeren, zonder dat die bladzijde daarvan schade oploopt
- ▸ ‘Het Tibetaanse boek van leven en sterven’ van Sogyal Rinoche was het eerste boek, het ligt nog steeds op haar nachtkastje. De boeklegger is op driekwart blijven steken. "Ik kon er niets mee. Mijn kind is niet overleden, ze is vermoord.[1]
- boekenlegger (uitspraakvariant)
- bladwijzer, leeswijzer, bijlegger
- Het woord boeklegger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Rinskje Koelewijn“De moeder van Caroline Vreeburg: 'Aan woede kun je geen termijn stellen'” (22 januari 2000) op nrc.nl