bochelig
- bo·che·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bochelig | bocheliger | bocheligst |
verbogen | bochelige | bocheligere | bocheligste |
partitief | bocheligs | bocheligers | - |
bochelig [1]
- een sterk gekromde rug hebbend
- ▸ De Aardappelrooiende boerin van Vincent van Gogh is in elk opzicht gemodelleerd naar het onderwerp. Het schilderij is niet bijzonder kleurrijk, bruinen en grijzen overheersen, de vrouw heeft een knoestig, wat bochelig figuur....[2]
- Het woord 'bochelig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bochelig" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Anonieme particulier schenkt museum een 'vroege' Van Gogh” (21 december 1995), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be