• blo·te·bil·len·hu·mor
enkelvoud meervoud
naamwoord blotebillenhumor -
verkleinwoord - -

de blotebillenhumorm

  1. (pejoratief) simpele grappenmakerij die hoofdzakelijk bestaat uit het overschrijden van wat men meestal betamelijk vindt
     Van den Kieboom zou een mooie binnenkomer hebben door zijn heimat Kontich te vermelden: onderdeel van de veel bespotte ‘anale driehoek’ Kontich-Aartselaar-Reet. „Maar die grap wordt hier zelden gemaakt. Ook MC's beginnen er nooit over.” De Vlaming is meer van andersoortige ‘blotebillenhumor’: kleurrijke grappen over een sterilisatie in het ziekenhuis die niet helemaal vlekkeloos verliep.[1]
  1.   Weblink bron
    Harry Weerts
    “Geringe Brabantse inbreng bij comedy night in Tam Tam in Deurne” (6 augustus 2017) op ed.nl