katrol
  • blok·ma·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord blokmaker blokmakers
verkleinwoord

de blokmakerm

  1. (verouderd) (beroep) (scheepvaart) iemand die katrollen en schijven maakt voor takels
     Architect-designer Makkink: „Bij een ambachtsman denken mensen aan een kantklosser of een mandenmaker die in zijn eentje iets aan het maken is, omdat we dat zo zien op braderieën, maar daarmee koesteren we een vertekend beeld. Een ambacht was vroeger een specialisme van een groep. Zeilmaker, touwslager en blokmaker werkten intensief samen als er een schip werd gebouwd.”[3]
62 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[4]
  1. blokmaker op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Clasina van den Heuvel
    “Zuiderzeemuseum toont oude en nieuwe ambachten” (27-06-2011), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be