bloembollenteelt
  • bloem·bol·len·teelt
enkelvoud meervoud
naamwoord bloembollenteelt
verkleinwoord

de bloembollenteeltv / m

  1. het kweken van bloembollen
     Zo stijgen de premies voor het pensioenfonds voor de bouw met 10 procent, is de stijging in de glastuinbouw en bloembollenteelt 13 procent en gaan de premies in de zoetwaren 12 procent omhoog. Daarnaast blijft de premie voor bijvoorbeeld bibliotheekmedewerkers gelijk, maar bouwen ze vanaf dit jaar 20 procent minder pensioen op.[2]
     Vooral bij teelt waarbij intensief middelen worden gebruikt om gewassen te beschermen, zoals de bloembollenteelt, maken omwonenden zich druk om gezondheidsrisico's, schrijft de Gezondheidsraad.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Pensioenpremie bij deel fondsen dit jaar toch omhoog” (Maandag 13 januari 2020, 10:12), NOS
  3.   Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “Gezondheidsraad wil onderzoek landbouwgif” (Vrijdag 9 september 2011, 14:12), NOS