Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloed·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van bloed en de stam van geven met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bloedgever bloedgevers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bloedgeverm

  1. iemand die eigen bloed afstaat voor bloedtransfusie
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen