Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blitz·start
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blitzstart blitzstarts
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de blitzstartm

  1. heftig begin van een activiteit, dat snel belangrijke resultaten oplevert
     Na een blitzstart op tv en een droomdebuut in het theater heeft Rundfunk zich een plek veroverd in het cabaret.[1]
     Schumacher moest dus risico’s nemen en kende ook een blitzstart. Al in de eerste ronde won hij drie plaatsen.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Petra Possel
    “Treiterhumor van de bovenste plank” (23 februari 2020) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Dirk Vandenberghe
    “Snelste wint nu eens niet” (23 oktober 2006) op nrc.nl