blauwvos
- blauw·vos
- samenstelling van blauw bn en vos zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwvos | blauwvossen |
verkleinwoord | blauwvosje | blauwvosjes |
- (roofdieren) kleurvariëteit van de poolvos
- (kleding) bont(stola) vervaardigd van de pels van dit dier
- Het woord blauwvos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.