blauwvlekfluitvis
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- blauw·vlek·fluit·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwvlekfluitvis | blauwvlekfluitvissen |
verkleinwoord | blauwvlekfluitvisje | blauwvlekfluitvisjes |
Zelfstandig naamwoord
de blauwvlekfluitvis m
- (straalvinnigen) Fistularia tabacaria een straalvinnige vissensoort uit de familie van de fluitbekvissen (Fistulariidae ). De wetenschappelijke naam van de soort is gepubliceerd in 1758 door Carl Linnaeus in de tiende editie van Systema Naturae
Hyperoniemen
- fluitbekvissen, zeenaaldachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
Gangbaarheid
- Het woord 'blauwvlekfluitvis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.