blaaskanker
  • blaas·kan·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord blaaskanker
verkleinwoord

de blaaskankerm

  1. (medisch) nieuwvorming in de urineblaas; kwaadaardige woekerng van de epitheelcellen van het urineblaasslijmvlies
     Geoff Brooker heeft blaaskanker. De operatie die hij nodig heeft, is al twee keer uitgesteld. Hij ziet de NHS achteruitgaan. 'Dit had nooit hoeven gebeuren', zegt hij.[2]
     Volgens Italiaanse media leed de oude maffiabaas aan blaaskanker en 'neurologische klachten' en bracht hij de laatste twee jaar door op de ziekenhuisafdeling van de gevangenis.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Crisis bij Britse NHS: 'We zijn zo'n rijk land. Dit had nooit hoeven gebeuren'” (Zondag 21 januari 2018, 18:28), NOS
  3.   Weblink bron “Maffiabaas Bernardo 'de tractor' Provenzano overleden” (Woensdag 13 juli 2016, 13:17), NOS