• (IPA in voorbereiding)
  • bin·sen·as·trild
enkelvoud meervoud
naamwoord binsenastrild binsenastrilden
verkleinwoord binsenastrildje binsenastrildjes

binsenastrild

  1. (zangvogels) Bathilda ruficauda   een klein, door zijn afwijkend gekleurde kopje opvallend, vogeltje behorend tot de familie van de prachtvinken (Estrildidae  ). De herkomst is Noord- en Noordoost-Australië. De vogel wordt wel als huisdier gehouden