binnenbekleding
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bin·nen·be·kle·ding
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van binnen bw en bekleding zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenbekleding | binnenbekledingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de binnenbekleding v
- voering aan de binnenzijde van iets; stoffen bekleding aan de binnenzijde
- ▸ Voor de bouw van de koets werden zoveel mogelijk materialen uit het koninkrijk gebruikt, zoals leer uit Brabant, vlas uit Zeeland en ivoor van Sumatra. De binnenbekleding is versierd met het rijkswapen en de wapens van de provincies en Amsterdam.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord binnenbekleding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Veel belangstelling voor Gouden Koets op Het Loo” (Donderdag 27 augustus 2015, 12:21), NOS