Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·voe·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijvoeding bijvoedingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bijvoedingv

  1. babyvoeding die een of meer borst- of flesvoedingen aanvult
     Dat was duidelijk, maar die theorieën over gras en bijvoeding met meel klonken niet erg vertrouwenwekkend en begrijpelijk.[2]
     Alle acht kinderen uit het gezin werden in 2008 uit huis geplaatst. Hun gereformeerde vader, een prediker, wilde alleen leven van giften van geloofsgenoten. Omdat de man te weinig inkomsten had, waren in het huis gas en licht tijdelijk afgesloten. Een van de kinderen, een baby, ging volgens Jeugdzorg bijna dood. Ze kreeg uit religieuze overtuiging geen bijvoeding.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen