• bij·schen·ken

bijschenken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijschenken
schonk bij
bijgeschonken
klasse 3 volledig
  1. een nog niet volledig leeg gedronken glas weer vullen
    • Het gebeurt vooral in restaurants die òfwel in de Michelin Gids staan òfwel menen op die status aanspraak te moeten maken. Het gebeurt in restaurants als Bordewijk in Amsterdam, of Atlantic ergens aan de kust van het Noordfranse Picardië, in Wimereux, een onbekend maar daarom niet per se onbemind stadje. Ik bedoel het ongevraagd, hinderlijk en onophoudelijk bijschenken van de wijnglazen na zowat elke slok die je neemt. [2] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Kester Freriks 29 juni 1995
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be