bijtanken
- bij·tan·ken
- samenstelling van bij en tanken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijtanken |
tankte bij |
bijgetankt |
zwak -t | volledig |
bijtanken [1]
- overgankelijk, (techniek) een nieuwe hoeveelheid brandstof tanken
- Er moet benzine worden bijgetankt.
- (figuurlijk), (informeel) uitrusten, weer op krachten komen
- Dit weekend ga ik even bijtanken.
- Het woord bijtanken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijtanken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be