Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bid·stond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bidstond bidstonden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bidstondm

  1. (religie) een bijeenkomst (van meestal christenen) om gezamenlijk tot God te bidden, al dan niet met een bepaald thema

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen