bezwaren
- be·zwa·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezwaren |
bezwaarde |
bezwaard |
zwak -d | volledig |
bezwaren
- overgankelijk belasten
- Hij werd bezwaard met een hypotheek.
de bezwaren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bezwaar
- ▸ In haar voorbereiding is ze in mijn huid gekropen en heeft inmiddels op mijn eventuele bezwaren iets gevonden waarmee ze keihard van tafel kunnen worden geveegd.[2]
- Het woord bezwaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezwaren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ bezwaren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be