bezopen
- be·zo·pen
- vervoeging van bezuipen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ui-oo (/ʌʏ/ - /oː/)
stellend | |
---|---|
onverbogen | bezopen |
verbogen | bezopen |
bezopen
- bijzonder dronken
- De bezopen automobilist veroorzaakte een ernstig ongeval.
- bijzonder onzinnig
- Wat een bezopen maatregel hebben ze daar in Brussel nu weer bedacht!
1. bijzonder dronken
vervoeging van |
---|
bezuipen |
bezopen
- meervoud verleden tijd van zich bezuipen
- Wij bezopen ons.
- Jullie bezopen je.
- Zij bezopen zich.
- Wij bezopen ons.
- voltooid deelwoord van bezuipen
- Het woord bezopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezopen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be