• be·zo·pen
stellend
onverbogen bezopen
verbogen bezopen

bezopen

  1. bijzonder dronken
    • De bezopen automobilist veroorzaakte een ernstig ongeval. 
  2. bijzonder onzinnig
    • Wat een bezopen maatregel hebben ze daar in Brussel nu weer bedacht! 
vervoeging van
bezuipen

bezopen

  1. meervoud verleden tijd van  zich bezuipen
    • Wij bezopen ons. 
    • Jullie bezopen je. 
    • Zij bezopen zich. 
  2. voltooid deelwoord van bezuipen
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be