bezonnene
- be·zon·ne·ne
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezonnene | bezonnenen |
verkleinwoord | - | - |
bezonnene
- persoon die bezonnen te werk gaat
- Juist Van Aemstel, de kenner van de staatsinstellingen en het staatsrecht en de meest bezonnene van de edelen, ziet hem als een tiran, (...) [1]
- Het woord 'bezonnene' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.