• be·vreem·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord bevreemding bevreemdingen
verkleinwoord - -

de bevreemdingv

  1. het gevoel dat iets vreemd is dat iemand overvalt
    • Hij keek enige tijd vol bevreemding naar de verkiezingsuitslag, totdat bleek dat er een fout in de berichtgeving geslopen was.