bevlogen
- be·vlo·gen
- vervoeging van bevliegen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ie-oo (/iː/ - /oː/)
vervoeging van |
---|
bevliegen |
bevlogen
- meervoud verleden tijd van bevliegen
- Wij bevlogen.
- Jullie bevlogen.
- Zij bevlogen.
- Wij bevlogen.
- voltooid deelwoord van bevliegen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bevlogen | bevlogener | bevlogenst |
verbogen | bevlogenste | ||
partitief | bevlogens | bevlogeners | - |
bevlogen
- met grote passie, met veel inspiratie, met grote ijver
bevlogen
- met groot enthousiasme
- ▸ Het was prachtig om te horen hoe bevlogen Scrambler over Grandma Gatewood vertelde en hoe hij ervan droomde om ook ooit met zo’n lichte uitrusting te lopen.[1]
- Het woord bevlogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevlogen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be