bevinden
- be·vin·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevinden |
bevond |
bevonden |
klasse 3 | volledig |
bevinden
- overgankelijk na waarneming tot de slotsom komen, constateren
- Dit certifikaat moet bevestigen dat de dieren bij het laden, onderzocht werden en gezond bevonden werden.[1]
- wederkerend zich ~: op een bepaalde plaats zijn, aanwezig zijn, zich ophouden
- wederkerend zich ~: in de genoemde toestand zijn b.v. zich voelen
- Zich niet wel bevinden
- De manische patiënt bevond zich in een permanente opwindingstoestand.
- ▸ ‘Mensen die regelmatig de site bezoeken bevinden zich in een proces, Chantal.[4]
1. na waarneming tot de slotsom komen
2. op een bepaalde plaats zijn
3. in de genoemde toestand zijn
- Het woord bevinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevinden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Veterinaire gezondheidsovereenkomst tussen het koninkrijk België en de de volksrepubliek Bulgarije. 1967
- ↑ De twaalf dansende prinsessen, een sprookje.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be