• be·ton·fa·briek
enkelvoud meervoud
naamwoord betonfabriek betonfabrieken
verkleinwoord betonfabriekje betonfabriekjes

de betonfabriekv

  1. (industrie) bedrijf waar men betonnen werkstukken maakt uit zand, cement, grind en wapeningsstaal
     De brand woedde aan de Spijksedijk, in de kantine van de voormalige betonfabriek Grotius. Het pand staat leeg en er zijn geen slachtoffers. Rond 00.30 uur had de brandweer het vuur onder controle.[1]
     De woningnood in Londen is volgens het bedrijf groot. Hoe sneller er gebouwd kan worden, hoe beter. Daarom kloppen de Londenaren graag bij de Brabanders aan. De eerste vier woontorens van Hurks in Londen zijn af. Nu ligt er een nieuwe order voor de bouw van 1200 appartementen. Het familiebedrijf uit Veldhoven denkt de komende jaren voor ruim 300 miljoen aan opdrachten binnen te halen. Dat levert naast geld ook werk op. De betonfabriek in Tilburg die door de crisis twee jaar dicht was gaat weer open en er zijn 160 banen bij gekomen.[2]
  1.   Weblink bron “Korte maar felle brand in oude betonfabriek Gorinchem” (Donderdag 31 augustus 2017, 23:51), NOS
  2.   Weblink bron “Bouwbedrijf uit Veldhoven bouwt prefab-appartementen in Londen” (Dinsdag 19 januari 2016, 17:31), NOS