besprenkelen
- be·spren·ke·len
- Afgeleid van sprenkelen met het voorvoegsel be-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
besprenkelen |
besprenkelde |
besprenkeld |
zwak -d | volledig |
besprenkelen
- overgankelijk druppels van een vloeistof ergens over strooien
- De planten werden besprenkeld met water.
- (figuurlijk) iets overheen strooien
- ▸ Het schijnsel van de maan besprenkelde hun omgeving met een sprookjesachtig licht.[1]
1. druppels van een vloeistof ergens over strooien
- Het woord besprenkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "besprenkelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be