beslaan
- be·slaan
- In de betekenis van ‘bekleden, bedekken met iets’ voor het eerst aangetroffen in 1220 [1]
- afgeleid van slaan met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beslaan |
besloeg |
beslagen |
klasse 6 | volledig |
beslaan
- overgankelijk een bepaald gebied betreffen
- Zijn rayon beslaat geheel Zuid-Holland, Zeeland en een stuk van Brabant.
- ▸ De brandweer in Frankrijk heeft zaterdag een zeer grote bosbrand in de zuidelijke streek de Cevennen onder controle gebracht. Het vuur verspreidt zich niet meer, maar beslaat nog wel een gebied van 650 hectare.[3]
- overgankelijk een paard van een hoefijzer voorzien
- Het paard werd meteen beslagen.
- ergatief door condensatie dof of ondoorzichtig worden
- Bij het betreden van het binnenbad besloegen de glazen van zijn bril.
- Beslagen ten ijs komen
goed voorbereid zijn en zeker zijn
1. een bepaald gebied betreffen
2. een paard van een hoefijzer voorzien
3. door condensatie dof of ondoorzichtig worden
- Het woord beslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beslaan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "beslaan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beslaan op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Zeer grote bosbrand in Frankrijk onder controle, 650 hectare nog in brand” (09 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be