Een beslagen brillenglas.
  • be·sla·gen
vervoeging van: beslaan…
geen verbogen vorm

beslagen

  1. voltooid deelwoord van beslaan
stellend
onverbogen beslagen
verbogen -

beslagen

  1. met waterdamp bedekt en niet meer doorzichtig
    • De bestuurder kon door de beslagen voorruit bijna de weg niet meer zien. 
  2. voorzien van hoefijzers
    • Hij kwam zijn nieuw beslagen paard ophalen. 
  • [2]: beslagen ten ijs komen.
zich goed voorbereid hebben

de beslagenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beslag
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]