beschoren
- be·scho·ren
- onder invloed van geschoren ww ontstaan uit bescheerd ww , het voltooid deelwoord van bescheren "toedelen" [1] [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beschoren | - | - |
verbogen | - | - | - |
partitief | beschorens | - | - |
beschoren
- door het lot gegeven
- dat geluk was hem niet beschorendat geluk had hij niet
- • Hij wilde de baan krijgen maar helaas dat geluk was hem niet beschoren.
- een lang leven beschoren zijnlangdurig blijven bestaan
- • Het plan om een nieuwe auto te kopen was geen lang leven beschoren want ik raakte mijn rijbewijs kwijt.
- Het woord beschoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beschoren" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ beschoren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be