• be·roe·men
  • Afgeleid van roem met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beroemen
beroemde
beroemd
zwak -d volledig

beroemen

  1. wederkerend zich ~ op: krediet opeisen op basis van beweringen van verworvenheden of kunde
70 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be