• ber·gings·vaar·tuig
enkelvoud meervoud
naamwoord bergingsvaartuig bergingsvaartuigen
verkleinwoord

het bergingsvaartuigo

  1. (scheepvaart) schip waarmee men bergingswerkzaamheden kan verrichten
     Het zeiljacht drijft stuurloos in Noordoostelijke richting. Er is een bergingsvaartuig onderweg. Drie koopvaardijschepen in de buurt kunnen niets doen door de hoge golven.[1]
     De kustwacht stuurde diverse schepen en een helikopter naar de vissersboot. Een bergingsvaartuig gaat het schip naar Lauwersoog slepen.[2]


  1.   Weblink bron “Opvarenden stuurloos schip gered” (Zondag 25 november 2012, 14:50), NOS
  2.   Weblink bron “Brand op vissersboot bij Ameland” (Donderdag 14 november 2013, 18:43), NOS