belroos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bel·roos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belroos | belrozen |
verkleinwoord | belroosje | belroosjes |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) een acute ontsteking van de diepe lagen van de huid (dermis) en het onderhuidse weefsel (subcutis)
Synoniemen
Vertalingen
1. zie: erysipelas
Gangbaarheid
- Het woord 'belroos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.