• be·leids·be·pa·ler
enkelvoud meervoud
naamwoord beleidsbepaler beleidsbepalers
verkleinwoord

de beleidsbepalerm

  1. (beroep) iemand die grote invloed heeft op de richting die een bedrijf of organisatie uitgaat
     In het geval van racistische kreten weten de beleidsbepalers precies uit welke clubhoek die dan komen. Men kan niet meer naar elkaars supporters wijzen.[1]
     „Vis begint aan de kop te stinken, heb ik ooit geleerd. Een metafoor die aangeeft dat alle ellende in een bedrijf aan de top begint.” Directeur Paul van der Kraan is in zijn ogen een boekhouder, maar geen bestuurder. Over Ted van Leeuwen zegt Jager: „De technisch directeur is meer geschikt als spelersmakelaar, maar ongeschikt als beleidsbepaler.”[2]
  1.   Weblink bron “’Alleen thuissupporters toestaan bij voetbalwedstrijd’” (21 aug. 2020), De Telegraaf
  2.   Weblink bron “‘FC Twente lijkt wel een door vrijwilligers gerunde amateurclub’” (12-02-2020), Tubantia