• be·las·ting·schuw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen belastingschuw belastingschuwer belastingschuwst
verbogen belastingschuwe belastingschuwere belastingschuwste
partitief belastingschuws belastingschuwers -

belastingschuw

  1. (financieel), (psychologie) bang voor het betalen van belastingen; geneigd om de belastingen te ontduiken
     Rijke en belastingschuwe politieke vluchtelingen hebben namelijk een voor deze groep karakteristiek probleem, dat verder niet zo gebruikelijk is onder politieke vluchtelingen.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149