belastingaftrek
- be·las·ting·af·trek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belastingaftrek | belastingaftrekken |
verkleinwoord | belastingaftrekje | belastingaftrekjes |
de belastingaftrek m
- (financieel) , (juridisch) post die aanleiding geeft tot een vermindering van de hoeveelheid belasting die men moet betalen
- ▸ Taxibedrijf Uber heeft het intellectueel eigendom, dat was ondergebracht in een brievenbusfirma op Bermuda, in maart terug verhuisd naar Nederland. Het bedrijf kan hier rekenen op een belastingaftrek over de winst van 6,1 miljard dollar, meldt persbureau Bloomberg.[2]
- ▸ Met de beperking van de belastingaftrek voor zelfstandigen moet een deel van een lastenverlichting voor burgers worden betaald. De maatregel is ook bedoeld om de fiscale verschillen tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen, zoals minister Koolmees wil. Het streven past ook in het beleid om het aantal schijnzelfstandigen terug te dringen.[3]
1. post die aanleiding geeft tot een vermindering van de hoeveelheid belasting die men moet betalen
- Het woord belastingaftrek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Uber verhuist onderdeel van Bermuda naar Nederland om winstbelasting” (08-08-2019), NOS
- ↑ Weblink bron “Zelfstandigenaftrek wordt fors verlaagd” (23-08-2019), NOS