• be·kro·ning
  • afgeleid van bekronen met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bekroning bekroningen
verkleinwoord bekroninkje bekroninkjes

de bekroningv

  1. toekenning van een prijs als eerbetoon
     De Filter Vertaalprijs wordt sinds 2007 jaarlijks uitgereikt en is een bekroning voor vertalerscreativiteit.[2]
  2. (figuurlijk) prestatie die het sluitstuk een reeks successen vormt
     Normaal gezien is licht als lucht, in die zin dat je vooral bij ontstentenis ervan in de verleiding komt te reflecteren op het belang ervan. Maar hier leek het licht door mensenhanden gemaakt, bij wijze van bekroning van de architectuur, als een laag bladgoud over een sculptuur of als een met zorg aangebrachte vernislaag over de voorstelling die deze van zichzelf had geschilderd. Maar deze vergelijkingen zijn te statisch, want daarbij was het licht voortdurend in beweging, alsof het de schaduwen achternazat.[3]
  3. (bouwkunde) bovenstuk als versiering op een gebouw
  4. (militair) (geschiedenis) verhoging van geschikte punten op de borstwering van een loopgraaf om als bescherming voor de eigen schutters
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Emilia Menkveld
    “Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant
  3. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 24
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be