bekocht
- be·kocht
- In de betekenis van ‘afgezet’ voor het eerst aangetroffen in 1237 [1]
- vervoeging van bekopen: voltooid deelwoord [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | bekocht |
verbogen | bekochte |
partitief | bekochts |
bekocht
- te duur hebbend ingekocht
- (figuurlijk) opgelicht
- Ergens aan bekocht zijn
een slechte koop doen
vervoeging van |
---|
bekopen |
bekocht
- enkelvoud verleden tijd van bekopen
- Ik bekocht.
- Jij bekocht.
- Hij, zij, het bekocht.
- Ik bekocht.
- voltooid deelwoord van bekopen
- Het woord bekocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bekocht" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "bekocht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bekocht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be