Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·klaag·den·bank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beklaagdenbank beklaagdenbanken
verkleinwoord beklaagdenbankje beklaagdenbankjes

Zelfstandig naamwoord

de beklaagdenbankv / m

  1. (juridisch) zitplaats ("bank") waarin bij een strafzaak de beklaagde zit

Gangbaarheid