bekattering
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bekattering (hulp, bestand)
- IPA: /bəˈkɑtərɪŋ/
Woordafbreking
- be·kat·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: uitbrander, bekeuring’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
- Herkomst: Bargoens [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bekattering | bekatteringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
Gangbaarheid
- Het woord 'bekattering' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.