2. woongebouw dat bestaat uit woningen voor mensen met hogere leeftijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·jaar·den·flat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bejaardenflat bejaardenflats
verkleinwoord bejaardenflatje bejaardenflatjes

Zelfstandig naamwoord

de bejaardenflatm

  1. woongebouw dat bestaat uit woningen voor mensen met hogere leeftijd
    • Soms zijn de tafereeltjes van straten en pleinen weergaloos wezenloos of aandoenlijk, zoals de trotse foto van een voor die tijd moderne bejaardenflat naast een oude katholieke kerk in Gendringen. [1]
  2. woning voor mensen met hogere leeftijd die deel uitmaakt van een woongebouw
    • De vergeten episode van het Russische collectief komt aan het licht in het archief van het Nederlandse CPN-Kamerlid David Wijnkoop (1876-1941). Zijn papieren verhuisden begin jaren zestig uit de Amsterdamse bejaardenflat van zijn weduwe naar het Instituut voor Marxisme-Leninisme in Moskou. [2]
Opmerkingen
  • Voor de tweede betekenis wordt vaak het verkleinwoord gebruikt.
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen