behangersbij
- be·han·gers·bij
- samenstelling van behanger zn en bij met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | behangersbij | behangersbijen |
verkleinwoord | - | - |
- (vliesvleugeligen) Megachile individu van een geslacht van vliesvleugelige insecten uit de familie Megachilidae dat leeft in holletjes van bijvoorbeeld bamboe of hout
- bergbehangersbij, dikbekbehangersbij, gewone behangersbij, grote behangersbij, klaverbehangersbij, kustbehangersbij, Lapse behangersbij, luzernebehangersbij, Pyrenese behangersbij, rotsbehangersbij, ruige behangersbij
- Het woord behangersbij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.