begel
- be·gel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | begel | begels |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) bepaald rond broodje met gat in het midden (waarvan de naam in de Engelse spelling 'bagel' ingeburgerd is geraakt)
- Het woord 'begel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.